Varkenshaasje met knolselderpuree, kastanjechampignons en een tijm-mosterdsausje

Bereidingswijze

• Verwarm de oven voor op 200 °C.
• Schil de knolselder en snij in blokjes. Kook gaar in 20 minuten in gezouten water. Giet af en laat uitlekken.
• Borstel de kastanjechampignons schoon en snij ze in kwartjes. Pel en pers de knoflook. Rits de blaadjes van de takjes tijm.
• Verhit de olijfolie in een pan. Dep het varkenshaasje droog met keukenpapier, kruid met peper en zout en kleur het rondom aan gedurende 2-3 minuten. Schep het varkenshaasje over in een ovenschaal. Zet 12 minuten in de voorverwarmde oven. Haal dan uit de oven en laat 2 minuten rusten onder aluminiumfolie.
• Verhit 1/3de van de boter in de pan waarin je het vlees gebakken hebt. Voeg de kastanjechampignons en de knoflook toe. Bak de champignons tot ze gaar zijn. Kruid met peper en zout. Schep uit de pan en bewaar onder aluminiumfolie.
• Doe per persoon 50 milliliter water in de pan waarin je de champignons gebakken hebt. Verkruimel er de aangegeven hoeveelheid runderbouillon bij. Voeg de mosterd en de tijm toe. Roer goed los en laat opwarmen. Kruid met peper en zout. Laat de saus indikken op het vuur.
• Stamp de knolselder met een pureestamper fijn en voeg de rest van de boter toe. Breng op smaak met peper, zout en nootmuskaat.
• Snij het varkenshaasje in plakjes. Schep de knolselderpuree op de borden en leg er de plakjes varkenshaas bij. Schep er de gebakken kastanjechampignons bij, schenk er de saus over en serveer.