Piccata van kalkoen, ovenaardappelen en rucola

Bereidingswijze

• Verwarm de oven voor op 200 °C. Was de aardappelen en snij ze in blokjes van 2 cm. Bedek een bakplaat met bakpapier en schik hier de aardappelen op. Besprenkel met 2/3de van de olijfolie, kruid met peper en zout en zet 18-20 minuten in de voorverwarmde oven. Schep halverwege om.
• Was de citroen goed, rasp de schil en pers het sap. Breng 50 milliliter water per persoon aan de kook en los er de kippenbouillon in op. Hak de bladpeterselie fijn. Laat de kappertjes uitlekken.
• Leg de kalkoenfilets voor je uit. Bedek met plastiekfolie en sla plat met een stevig voorwerp (vleeshamer, deegrol...). Doe de bloem in een diep bord en kruid met peper en zout. Haal de platgeslagen kalkoenlapjes door de bloem. Klop de overtollige bloem er af.
• Verhit de rest van de olijfolie in een pan en bak de kalkoenlapjes 2 minuten aan elke kant. Schep uit de pan en hou warm onder aluminiumfolie. Voeg de witte wijn, de kippenbouillon en de zeste en sap van de citroen toe aan de pan en breng aan de kook. Laat 3-4 minuten inkoken. Breng op smaak met peper en zout en roer de kappertjes en fijngehakte peterselie door de saus. Leg de kalkoenlapjes nog kort in de pan om even door te warmen.
• Serveer de kalkoenlapjes met de ovenaardappelen en de rucola. Lepel de citroen-kappertjessaus over het gerecht.